10-09-2018 | Een aardbei die te groot is voor de supermarkt belandt op de composthoop. Zonde, dacht Mineke Rezelman. Samen met haar broer maakt ze nu sap van deze buitenbeentjes.

Door haar werk voor Rabobank kwam Rezelman al in aanraking met allerlei vormen van voedselverspilling, maar ook in haar eigen omgeving werd ze ermee geconfronteerd. “Ik liep over de Albert Cuypmarkt en zag hoeveel er aan het eind van de dag werd weggegooid. Vaak nog in perfecte staat.”

Geïnspireerd door andere initiatieven die voedselverspilling bestrijden, richtte ze samen met haar broer Jan sappenbar Jacob’s Juice op. “Toen dit pand in de Pijp vrijkwam, viel alles samen: het idee en de mogelijkheden.”

Wat is Jacob’s Juice?
“Een juicebar, waar we sapjes verkopen die gemaakt zijn van waste. Dat is iets anders dan afval. Waste bestaat vaak uit perfecte producten die niet goed zijn verpakt of het ‘verkeerde’ formaat hebben. Bijvoorbeeld een citroen die niet geel genoeg is. Of losse bananen, want supermarkten denken dat consumenten alleen trossen willen.

Ook een net sinaasappels waar een slecht exemplaar in zit en een zak paprika’s die niet drie verschillende kleuren bevat, vallen onder waste. Van die ‘buitenbeentjes’ maken we sap in glazen flessen en ingemaakte groente in weckpotten. We gebruiken geen plastic, dus ook geen plastic rietjes. En klanten die hun flesje terugbrengen, krijgen een korting op de refill.”

Welk probleem lost het op?
“Een derde van ons voedsel wordt verspild, terwijl de grondstoffen die nodig zijn voor de productie steeds schaarser worden. Voor mijn werk kwam ik bij kwekers die vertelden over aardbeien die te groot zijn voor de supermarkt en alléén daarom op de composthoop belanden.

Ik raakte geïnspireerd door de Verspillingsfabriek, waar onder andere soep van verspilde groenten wordt gemaakt. In Amsterdam hoorde ik nog niet zoveel over initiatieven tegen voedselverspilling. Er was ook geen juicebar die sappen maakte van buitenbeentjes. Samen met mijn broer, die in de horeca werkte, besloot ik ervoor te gaan.

Twee keer per week ontvangen we van verschillende partners groente en fruit. We inventariseren wat er is en bepalen welke sapjes we maken. Inmiddels hebben we een aantal basissapjes, omdat we weten wat er wordt verspild.

Alle sappen zijn slowjuice, dat betekent dat we onze producten niet verhitten. We persen alles koud, waardoor de vitamines en mineralen intact blijven. Bovendien komt op deze manier al het vocht eruit en blijft alleen de pulp over, waardoor je zo min mogelijk verspilt.”

Welke ontwikkelingen staan er nog op het programma?
“We gaan ons assortiment uitbreiden met granola en soep, een handig product om buitenbeetjes in te verwerken. Daarnaast gaan we focussen op bedrijfslunches en grote cateringklussen. Zo leverden we bij de opening van de Noord/Zuidlijn driehonderd sapjes.”

Heb je tips voor andere ondernemers?
“Ik heb geleerd dat je niet alles zelf weet. Ik dacht na alle negatieve publiciteit over fruitsapjes en de hoeveelheid suiker die daarin zit, dat we alleen maar groentesappen moesten verkopen. Maar ons sinaasappel-mango-aardbei-sap wordt veel verkocht. Je moet dus echt afwachten wat de klant wil.

Daarnaast hebben social media, met name Instagram en LinkedIn, ons echt geholpen. Ik had verwacht dat we het allemaal alleen moesten doen, maar we krijgen veel support van bedrijven die ook bezig zijn met het bestrijden van voedselverspilling. We werken elkaar niet tegen; we werken juist samen. Alle kleine startups samen kunnen een groot verschil maken.”

Bron: RTLZ